Vaak wordt onderwezen dat als Paulus zegt dat alle dingen geoorloofd zijn hij daarmee zegt dat de beperkingen die in de Wet van God staat niet meer van toepassing zijn. Als dat waar is, dan kunnen we moorden, overspel plegen en andere goden aanbidden zonder daar problemen mee te krijgen. Klinkt dat logisch en klinkt dat als iets dat God ons wil vertellen? Ga met ons mee op onderzoek in 1 Korinthe 6 vers 12 en 10 vers 23 om te zien wat er nu echt staat.